Het document wordt alleen in zwart afgedrukt, terwijl het in kleur moet zijn.
|
|
Kleurmodus is niet geselecteerd in het programma of in de printerdriver, of de instelling Kleur beperken is ingeschakeld.
|
|
Selecteer de kleurmodus in plaats van grijsschaal of schakel de instelling Kleur beperken uit.
|
|
Mogelijk is niet de juiste printerdriver geselecteerd in het programma.
|
|
Selecteer de juiste printerdriver.
|
|
Mogelijk is het apparaat niet goed geconfigureerd.
|
|
Druk een configuratiepagina af (zie Informatiepagina’s). Als er geen kleur verschijnt op de configuratiepagina, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking.
|
|
De kleurencartridge is op en de menu-instelling Kleurencartridge op is ingesteld op Doorgaan zwart.
|
|
Vervang de kleurencartridge.
|
|
Een of meer kleuren worden niet afgedrukt of zijn onjuist.
|
|
Mogelijk bevindt de afsluitingstape zich nog op de printcartridges.
|
|
Controleer of de afsluitingstape volledig van de printcartridges is verwijderd.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters.
|
|
Mogelijk wordt het apparaat gebruikt in uitzonderlijk vochtige omstandigheden.
|
|
Controleer of de omgeving van het apparaat voldoet aan de vochtigheidsspecificaties.
|
|
Mogelijk zijn een of meer printcartridges defect.
|
|
|
Het product is ingesteld op negeren van het bericht Vervang <kleur> printcass. en door te gaan met afdrukken.
|
|
|
Een of meerdere cartridges zijn mogelijk niet goed geplaatst door de printmotor.
|
|
Verwijder de cartridges en installeer deze opnieuw.
|
|
Een kleur wordt onregelmatig afgedrukt na plaatsing van een nieuwe printcartridge.
|
|
Er kan nog een printcartridge defect zijn.
|
|
Verwijder de printcartridge voor de kleur die onregelmatig wordt afgedrukt en plaats deze opnieuw.
|
|
Het product is ingesteld op negeren van het bericht Vervang <kleur> printcass. en door te gaan met afdrukken.
|
|
|
De afgedrukte kleuren komen niet overeen met de kleuren op het beeldscherm.
|
|
Mogelijk verschillen de kleuren op uw computerbeeldscherm van de apparaatuitvoer.
|
|
|
Als uitzonderlijk lichte of donkere kleuren op het scherm niet worden afgedrukt, interpreteert uw programma mogelijk uitzonderlijk lichte kleuren als wit of uitzonderlijk donkere kleuren als zwart.
|
|
Vermijd zo mogelijk uitzonderlijk lichte of donkere kleuren.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters.
|
|
De afwerking op de afgedrukte pagina in kleur is inconsistent.
|
|
Mogelijk is het afdrukmateriaal te ruw.
|
|
Gebruik glad papier of afdrukmateriaal, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Over het algemeen geldt dat hoe gladder het afdrukmateriaal, hoe beter de resultaten.
|
|