De afdruk is licht of vervaagd.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet.
|
|
Mogelijk zijn een of meer printcartridges defect.
|
|
Druk de pagina Status benodigdheden af om de resterende levensduur te controleren. Zie Informatiepagina’s.
|
|
Het product is ingesteld op negeren van het bericht Vervang <kleur> printcass. en door te gaan met afdrukken.
|
|
|
De instellingen voor afdrukdichtheid werden mogelijk gewijzigd.
|
|
Stel de afdrukdichtheid in op 0.
|
|
Het apparaat moet mogelijk worden gekalibreerd.
|
|
|
Er zijn tonerspatten zichtbaar.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet.
|
|
De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd.
|
|
|
Mogelijk lekken een of meer cartridges.
|
|
Controleer de kleur van de tonerspatten en controleer de cartridge op lekken.
|
|
Het cartridgereservoir voor overtollige inkt is mogelijk vol.
|
|
Zoek naar de foutcode 10.98.XX in het logbestand. Zie Logbestand. Het gedeelte XX van de foutcode duidt de cartridge aan (00 is zwart, 01 is cyaan, 02 is magenta, 03 is geel). Als deze fout werd genoteerd, vervangt u de betroffen cartridge.
|
|
Er zijn gedeelten weggevallen.
|
|
Er kan één vel papier beschadigd zijn.
|
|
Probeer de taak opnieuw af te drukken.
|
|
Het vochtgehalte van het papier is niet overal gelijk of er zitten vochtplekken op het papier.
|
|
Probeer ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters.
|
|
Het papier is niet geschikt. De toner hecht op bepaalde plaatsen niet aan het afdrukmateriaal door fouten in het productieproces.
|
|
Probeer ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters.
|
|
Er verschijnen verticale strepen of banen op de pagina.
|
|
Mogelijk zijn een of meer printcartridges defect.
|
|
Druk de pagina Status benodigdheden af om de resterende levensduur te controleren. Zie Informatiepagina’s.
|
Gebruik HP ToolboxFX om het probleem op te lossen.
|
|
Het product is ingesteld op negeren van het bericht Vervang <kleur> printcass. en door te gaan met afdrukken.
|
|
|
De hoeveelheid achtergrondschaduw wordt onacceptabel.
|
|
De arcering van de achtergrond kan toenemen bij zeer droge omstandigheden (lage luchtvochtigheid).
|
|
Controleer de omgeving van het apparaat.
|
|
Mogelijk zijn een of meer printcartridges defect.
|
|
|
Het product is ingesteld op negeren van het bericht Vervang <kleur> printcass. en door te gaan met afdrukken.
|
|
|
Glad afdrukmateriaal vertoont meer achtergrond dan gewoon afdrukmateriaal
|
|
Overweeg om ruwer afdrukmateriaal te gebruiken.
|
|
Tonervegen op het afdrukmateriaal.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet.
|
|
Als er tonervegen op de voorste rand van het papier verschijnen, zijn de papiergeleiders vervuild of bevindt er zich vuil in de papierbaan.
|
|
Reinig de papiergeleiders.
|
|
Als u toner aanraakt, ontstaan er vegen.
|
|
Het apparaat is niet ingesteld op het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken.
|
|
In de printerdriver selecteert u het tabblad Papier en stelt u Type is zo in dat deze overeenkomt met het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken. Bij zwaar papier kan de afdruksnelheid lager zijn.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet.
|
|
De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd.
|
|
|
Vlekken met gelijke tussenruimten komen telkens terug op de afdruk.
|
|
Het apparaat is niet ingesteld op het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken.
|
|
In de printerdriver selecteert u het tabblad Papier en stelt u Type is zo in dat deze overeenkomt met het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken. Bij zwaar papier kan de afdruksnelheid lager zijn.
|
|
Het is mogelijk dat interne onderdelen met toner besmeurd zijn.
|
|
Na het afdrukken van enkele vellen wordt dit gewoonlijk vanzelf opgelost.
|
|
De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd.
|
|
|
De fuser is mogelijk beschadigd of vuil.
|
|
Om vast te stellen of er een probleem is met de fuser, opent u de HP ToolboxFX en drukt u de diagnosepagina voor de afdrukkwaliteit af. Zie Open HP ToolboxFX.
|
Neem contact op met HP Klantenondersteuning. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking.
|
|
Er kan een probleem zijn met een printcartridge.
|
|
Om vast te stellen of er een probleem is met de cartridge, opent u de HP ToolboxFX en drukt u de diagnosepagina voor de afdrukkwaliteit af. Zie Open HP ToolboxFX.
|
|
Vlekken met gelijke tussenruimten komen telkens terug op de afdruk.
|
|
Het is mogelijk dat interne onderdelen met toner besmeurd zijn.
|
|
Na het afdrukken van enkele vellen wordt dit gewoonlijk vanzelf opgelost.
|
|
De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd.
|
|
|
De fuser is mogelijk beschadigd of vuil.
|
|
Om vast te stellen of er een probleem is met de fuser, opent u de HP ToolboxFX en drukt u de diagnosepagina voor de afdrukkwaliteit af. Zie Open HP ToolboxFX.
|
Neem contact op met HP Klantenondersteuning. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking.
|
|
De afgedrukte pagina bevat vervormde tekens.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters.
|
|
Als de tekens vervormd zijn en een golvend effect hebben, moet u het apparaat mogelijk kalibreren of moet de laserscanner mogelijk worden nagekeken.
|
|
Controleer of het probleem ook op de configuratiepagina optreedt. Neem in dat geval contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking.
|
|
De afgedrukte pagina is gekruld of gegolfd.
|
|
Het apparaat is niet ingesteld op het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken.
|
|
In de printerdriver selecteert u het tabblad Papier en stelt u Type is zo in dat deze overeenkomt met het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken. Bij zwaar papier kan de afdruksnelheid lager zijn.
|
|
Het item Minder omkrullen van het menu Service is ingesteld op Uit.
|
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters.
|
|
Papier kan omkrullen door een combinatie van hoge temperatuur en vochtigheid.
|
|
Controleer de omgeving van het apparaat. Pas de krulmodi aan in het bedieningspaneel of in HP ToolboxFX.
|
|
Tekst of afbeeldingen staan scheef op de afgedrukte pagina.
|
|
Mogelijk is het afdrukmateriaal niet juist geplaatst.
|
|
Controleer of het papier of ander afdrukmateriaal op de juiste wijze is geplaatst en of de geleiders niet te strak of niet strak genoeg tegen de stapel zitten. Zie Papier en afdrukmateriaal plaatsen.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters.
|
|
De afgedrukte pagina bevat kreukels en vouwen.
|
|
Mogelijk is het afdrukmateriaal niet juist geplaatst.
|
|
Controleer of het afdrukmateriaal op de juiste manier is geplaatst en de papiergeleiders niet te strak of niet strak genoeg tegen de stapel zitten. Zie Papier en afdrukmateriaal plaatsen.
|
Draai de stapel papier in de invoerlade om. Probeer ook of het helpt om het papier achterstevoren in de invoerlade te leggen.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters.
|
|
Toner verschijnt uitgesmeerd rond de afgedrukte tekens.
|
|
Mogelijk is het afdrukmateriaal niet juist geplaatst.
|
|
Draai de papierstapel in de lade om.
|
|
Als er grote hoeveelheden toner rondom de tekens zijn terechtgekomen, kan het zijn dat het papier een hoge weerstand heeft.
|
|
Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters.
|
|
Een afbeelding die boven aan de pagina staat (in helder zwart), wordt verderop op de pagina nog eens weergegeven (in grijs).
|
|
Software-instellingen kunnen van invloed zijn op het afdrukken.
|
|
Wijzig via uw programma de kleurtoon (donkerheid) van het veld waarin de herhaalde afbeelding verschijnt.
|
Draai vanuit het programma de hele pagina 180° om de lichtste afbeelding eerst af te drukken.
|
|
De volgorde waarin de afbeeldingen worden afgedrukt, kan het afdrukken beïnvloeden.
|
|
Wijzig de volgorde waarin afbeeldingen worden afgedrukt. Plaats bijvoorbeeld een lichtere afbeelding boven aan de pagina en een donkerdere afbeelding verderop op de pagina.
|
|
Mogelijk is het apparaat beschadigd door een stroomstoot.
|
|
Als het probleem later in een afdruktaak optreedt, schakelt u het apparaat tien minuten uit en schakelt u het vervolgens weer in om de afdruktaak vanaf het begin uit te voeren.
|
|
|
Gebruik niet-glanzend afdrukmateriaal om de ernst van het probleem te verminderen
|
|