|
<Kleur> op verkeerde plaats
|
|
Er is een printcartridge geïnstalleerd in de onjuiste sleuf.
|
|
Controleer of alle printcartridges zich in de juiste houder bevinden. De printcartridges worden van voor naar achter in de volgende volgorde geïnstalleerd: zwart, cyaan, magenta, geel.
|
|
|
<kleur> printcass. bestellen
|
|
De aangegeven printcartridge is bijna aan het einde van de levensduur.
|
|
Bestel de aangegeven printcartridge. Het afdrukken wordt voortgezet totdat Vervang <kleur> printcass. wordt weergegeven.
|
|
|
|
Het accessoiregeheugen van een van de printcartridges kan niet worden gelezen of ontbreekt.
|
●
|
10.0000 = fout in accessoiregeheugen bij zwart
|
|
●
|
10.0001 = fout in accessoiregeheugen bij cyaan
|
|
●
|
10.0002 = fout in accessoiregeheugen bij magenta
|
|
●
|
10.0003 = fout in accessoiregeheugen bij geel
|
|
|
Plaats de printcartridge opnieuw.
|
Schakel het product uit en weer in.
|
Als het probleem niet is opgelost, vervangt u de cartridge.
|
|
|
|
●
|
10.1000 = accessoiregeheugen bij zwart ontbreekt
|
|
●
|
10.1001 = accessoiregeheugen bij cyaan ontbreekt
|
|
●
|
10.1002 = accessoiregeheugen bij magenta ontbreekt
|
|
●
|
10.1003 = accessoiregeheugen bij geel ontbreekt
|
|
|
Controleer het E-etiket. Als het defect of beschadigd is, moet u de cartridge vervangen.
|
Controleer of de cartridge op de juiste locatie is geïnstalleerd.
|
Verwijder de cartridge en installeer deze opnieuw, en schakel het apparaat vervolgens uit en opnieuw in.
|
Als deze fout optreedt bij een kleurencartridge, probeer dan de cartridge om te wisselen met een andere kleurencartridge in de lade. Als hetzelfde bericht verschijnt, dan is er een probleem met de motor. Als er een ander 10.10.XX-bericht verschijnt, moet u de cartridge vervangen.
|
|
|
|
Er is een interne fout opgetreden.
|
|
Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd.
|
Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in.
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
|
Er is een fout bij de fuser opgetreden.
|
|
Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd.
|
Schakel het product uit, wacht ten minste 25 minuten en schakel het product weer in.
|
Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in.
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
|
Er is een interne hardwarefout opgetreden in het product.
|
|
Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd.
|
Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in.
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
|
Er is een fout opgetreden bij een van de interne sensoren in het product.
|
|
1.
|
Open de klep naar de cartridgelade en schuif de cartridgelade uit.
|
|
2.
|
Controleer het witte mechanisme op de betreffende cartridge. Dit bevindt zich op de rechterzijde van de cartridge.
|
|
3.
|
Duw het mechanisme traag naar binnen en naar buiten. Er wordt een zwart vlaggetje naar boven geschoven als u op het mechanisme duwt. De beweging moet vloeiend zijn. Is dit niet het geval, duw dan herhaaldelijk om eventuele blokkeringen te verwijderen.
|
|
4.
|
Duw de cartridgelade naar binnen en sluit de klep.
|
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
|
Er is een interne fout opgetreden.
|
|
Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd.
|
Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in.
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
|
Er is een probleem opgetreden met de interne ventilator van het product.
|
|
Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd.
|
Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in.
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
|
Er is een probleem opgetreden met een van de motoren in het product.
|
|
Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd.
|
Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in.
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
|
Er is een interne firmwarefout opgetreden in het product.
|
|
Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd.
|
Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in.
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
|
Er is een incompatibele DIMM geïnstalleerd.
|
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
|
De achterklep van het product is open.
|
|
|
|
Druk op [OK]. Als fout blijft, zet uit en aan
|
|
Het product kan de pagina niet verwerken.
|
|
Druk op OK om verder te gaan met het afdrukken van de taak. De uitvoer wordt mogelijk beïnvloed door het probleem.
|
Zet het apparaat uit en weer aan als de fout zich blijft voordoen. Verzend de afdruktaak opnieuw.
|
|
|
Laad [formaat]. Druk op [OK]
|
|
Het product heeft afdrukmateriaal in de lade waargenomen dat niet overeenkomt met de configuratie voor de lade.
|
|
|
|
|
Er is een interne fout opgetreden.
|
|
Druk op OK om de taak te hervatten.
|
|
|
|
Meer dan een van de benodigdheden is bijna op.
|
|
Controleer de indicators voor de resterende hoeveelheden op het bedieningspaneel of druk een pagina met informatie over de status van de benodigdheden af om te bepalen welke cartridges bijna leeg zijn. Zie Informatiepagina’s.
|
Bestel de aangegeven printcartridges. Het afdrukken gaat verder totdat Vervang <kleur> printcass. verschijnt.
|
|
|
|
Afdrukmateriaal is vertraagd door het product gevoerd.
|
|
Druk op OK om het bericht te wissen.
|
|
|
Gebr. <kleur> cassett.in gebr.
|
|
Er is een gebruikte printcartridge gedetecteerd en geaccepteerd.
|
|
|
|
Gebr. toebehoren in gebr.
|
|
Er zijn gebruikte printcartridges geïnstalleerd.
|
|
|
|
Gebruikt onderdeel geïnstalleerd
|
Accept. door op OK te drukken
|
|
Er is een gebruikte printcartridge geïnstalleerd.
|
|
Druk op OK om verder te gaan.
|
|
|
Probeer later opnieuw of schakel uit & in
|
|
Het productgeheugen is bijna vol.
|
|
Druk op OK om de taak te voltooien of druk op X om de taak te annuleren.
|
Verdeel de taak in kleinere taken met minder pagina’s.
|
|
|
Haal transportbeveil. van <kleur> cassette weg.
|
|
Een printcartridge is vergrendeld met een transportvergrendeling.
|
|
Controleer of de transportvergrendeling van de printcartridge is verwijderd.
|
|
|
Plaats lade #. Druk op [OK]
|
|
De eerste zijde van een handmatige dubbelzijdige afdruktaak is afgedrukt en het papier moet nu worden geplaatst om de tweede zijde af te drukken.
|
|
Plaats de pagina in de aangegeven lade met de te bedrukken zijde omhoog en de bovenkant van de pagina van u af. Druk vervolgens op OK.
|
|
|
Handmatige invoer <TYPE> <FORMAAT>
|
Druk op [OK] voor beschikbaar afdrukmateriaal
|
|
Het product is ingesteld op de modus handmatige invoer.
|
|
Druk op OK om het bericht te wissen of plaats het juiste afdrukmateriaal in lade 1.
|
|
|
|
|
|
|
Niet-HP toebeh. geplaatst
|
|
Er is een onderdeel geïnstalleerd dat niet van HP is.
|
|
Dit bericht wordt tijdelijk weergegeven en verdwijnt na enkele seconden.
|
Service of reparaties als gevolg van het gebruik van een onderdeel van een andere producent dan HP vallen niet onder de garantie van HP.
|
|
|
|
Het item Benodigdheden vervangen van het menu Afdrukkwaliteit is ingesteld op Negeer op.
|
|
U kunt doorgaan met afdrukken tot u een afname in de afdrukkwaliteit waarneemt.
|
|
|
|
U gebruikt een onjuiste printerdriver.
|
|
Selecteer de juiste printerdriver.
|
|
|
Origineel HP-onderdeel geplaatst
|
|
Er is een origineel HP-onderdeel geïnstalleerd. Dit bericht wordt kort weergegeven nadat het onderdeel is geïnstalleerd en wordt dan vervangen door het bericht Klaar.
|
|
|
|
|
De cartridge is niet geïnstalleerd of onjuist geïnstalleerd.
|
|
|
|
Plaats lade # <SOORT> <FORMAAT>
|
|
Er is een lade geconfigureerd voor de soort en het formaat afdrukmateriaal die voor de afdruktaak nodig zijn, maar de lade is leeg.
|
|
Plaats het juiste afdrukmateriaal in de lade of druk op OK om afdrukmateriaal in een andere lade te gebruiken.
|
|
|
Plaats lade 1 <SOORT> <FORMAAT>
|
|
Er zijn geen laden geconfigureerd voor de soort en het formaat afdrukmateriaal die voor de afdruktaak nodig zijn.
|
|
Plaats het juiste afdrukmateriaal in lade 1 of druk op OK om afdrukmateriaal in een andere lade te gebruiken.
|
|
|
|
Er heeft zich een papierstoring voorgedaan.
|
|
Verhelp de storing op de locatie die wordt aangegeven. Gewoonlijk wordt de rest van de taak vanzelf afgedrukt. Probeer de taak opnieuw af te drukken als dit niet het geval is.
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
Verhelp storing en druk op [OK]
|
|
Er heeft zich een papierstoring voorgedaan.
|
|
Verhelp de storing op de locatie die wordt aangegeven en druk dan op OK.
|
Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP.
|
|
|
|
Meer dan een printcartridge is geïnstalleerd in de onjuiste sleuf.
|
|
Controleer of alle printcartridges zich in de juiste houder bevinden. De printcartridges worden van voor naar achter in de volgende volgorde geïnstalleerd: zwart, cyaan, magenta, geel.
|
|
|
Vervang <kleur> printcass.
|
|
Het einde van de levensduur van de printcartridge is bereikt.
|
|
|
|
Verwijder transportvergrendeling van alle cartridges
|
|
Een of meer printcartridges zijn vergrendeld met een transportvergrendeling.
|
|
Controleer of alle transportvergrendelingen van de printcartridges zijn verwijderd.
|
|
|
Verwijder verpakking van achterklep
|
|
De twee transportvergrendelingen zijn niet verwijderd van de achterste rol.
|
|
Open de achterklep en verwijder de transportvergrendelingen.
|
|
|
|
De voorklep van het product is open.
|
|
|
|
Vul lade 1 met gewoon <FORMAAT>
|
Reinigingsmodus [OK] om te starten
|
|
Het product is klaar om het reinigingsproces uit te voeren.
|
|
Plaats gewoon papier van het aangegeven formaat in lade 1 en druk dan op OK.
|
|